Tijd

Na het eten ’s avonds kijken we vaak naar Lingo. Als je wel eens met taal bezig bent en Lucille af en toe leuk uit de hoek vindt komen, is het wel een leuk spelletje, te meer omdat we dan even aan het uitbuiken zijn en de afwas nog wel kan wachten.
Als je dan zo meedoet met dat spelletje, komt het best vaak voor dat ik het woord net iets eerder weet dan de kandidaat. Even daarna komt die er dan mee op de proppen.
Je denkt dan wel eens: zouden ze het telepathisch van mij overnemen?
Maar dan denk je weer: Het wordt toch allemaal eerder opgenomen! Ja dat zal wel zo zijn. Dan ben je dus later met dat spelletje bezig dan de kandidaten en kunnen ze het nooit van jou overnemen.
Maar is het niet zo dat tijd eigenlijk niet bestaat en dat alles tegelijk gebeurt? Als ik dus naar dat programma kijk kan het best zijn dat de kandidaat mijn oplossing al aanvoelt voordat ik hem gevonden heb. Of zou het zo zijn dat er al zo veel letters zichtbaar zijn dat de grootste lummel het woord op een gegeven moment wel kan zien?
Het blijft leuk om er over te denken en misschien kijken jullie nu nooit meer met
dezelfde ogen naar Lingo.
Joop

Alles is aandacht

Ineens werd mijn dochter 21, zomaar, na dagen die zich aaneen regen. Na een continu proces van in- en uitademen. Na vallen en opstaan. Na drie keer per dag een maaltijd, 20 jaar lang. Na jaren lang ’s avonds naar bed en ’s morgens weer op. Een en twintig jaren oud, mijn kleine dametje, ineens niet zo klein meer.
Ineens moet mijn zoon eindexamen doen. Na 5 jaar HAVO, 5 jaar ’s morgens op de fiets heen en ’s middags op de fiets terug. Na opletten afgewisseld door lummelen en keten. “School is echt vet saai, mam.” En na, met name de laatste jaren, een door puberteit geteisterde moeite met opstaan en op de laatste nipper naar school fietsen. Nog voor het eindexamen een feit is, moest hij zich al oriënteren op wat nu hierna. Gelukkig wist hij heel goed wat hij wilde en doorliep een aannameprocedure op een vervolgopleiding. Hij werd aangenomen. Nu nog even de laatste examen loodjes.
Ineens zat ik blijkbaar in de aanloop naar de menopauze. Zo vaak over gehoord en altijd over gedacht: dat zal wel loslopen. En dat doet het ook. Op de slapeloze nachten na. En de minder gemakkelijk afvalbare vetkwabjes. En de irritante bril die op moet anders kan ik niet meer lezen.

Wat nou ineens?
Er bestaat geen ineens. Er bestaat alleen maar ontwikkeling. Cycli die zich aaneen rijgen, zoals de natuur die met stille trom haar gangetje gaat. En wat zijn wij mensen anders dan een onderdeel van die natuur? Natuurlijk voelen wij ons superieure wezens, met ons fantastische denkvermogen. Maar eigenlijk zijn we met zijn allen kippig. Net zo kippig als ik met mijn twee stomme brillen die elke keer op en af moeten. Alle ontwikkelingsprocessen spelen zich af in de stilte. De dagen die elkaar opvolgen? Vandaag zei vanmorgen niet tegen mijn dochter toen zij wakker werd: “Dit is dag 7665 van jouw leven. Je hebt er nog xxx te gaan.” Gisteren zei niet tegen mijn zoon, toen zijn wekker ging: “Opstaan, dit is dag 6305 van jouw leven, je hebt examen.” Vandaag zei vanmorgen niet tegen mij: “Je dochter heeft 7665 dagen gehad en jij hebt er 18350 gehad.” Morgen zegt vast niet tegen mijn man: “Jij hebt mazzel, je hebt er weer een dagje bij gekregen. De teller staat op 23825.”

Het is half twee ’s nachts. Ik kan weer eens menopausaal niet slapen. Vastbesloten om mij hier niet druk meer om te maken ga ik achter de laptop zitten. Dan maar geen slaap. Ik bedenk mij dat aandacht, bewustzijn en mindfulness de zaken zijn waar het om gaat. Mijn irritante brein dat maar door blijft malen. Vooral ’s nachts, als het stil is en donker, wanneer het lijkt alsof ik in een holle ruimte sta waarin ieder woord weerkaatst. De niet te stuiten echo van mijn gedachtestroom die oorverdovend doordendert. Ineens komt de gedachte voorbij dat ik nog geen stukje voor de Pariodiek heb geschreven. Dat ga ik dan nu doen.
Ik hoor kikkers kwaken. Zeker ook menopauzaal. Besluitend dat ik af wil van het woordje ineens in mijn leven, neem ik mij voor meer tijd uit te trekken om stil te staan.
Stil te staan bij het feit dat ik zo’n 18350 dagen geleefd heb. En de balans op te maken over die dagen. En dan goed te kijken. In stilte. Goed te voelen. Heel stilletjes. Om zo te besluiten wat ik morgen ga doen. Op dag 18351. Zodat ik morgennacht, als ik niet kan slapen, terug kan kijken op dag 18351 en kan tevreden kan zijn. Tevreden dat ik die dag heb geleefd vol aandacht. Vol bewustzijn. Zodat als het de laatste van mijn reservoir aan dagen zou zijn, ik dat feit niet hoef te betreuren.

Martine Clausen, aandachtig.

Hoe Plato’s ideeënleer tot stand kwam

Gezellig zaten ze in het warme zonnetje en keken naar de wolken die langs hen heen naar verre oorden dreven.
‘Hoe was dat ook weer met die theorie van jou?’ vroeg God (van alle tijden) aan Plato (ca. 427 – 347 voor Christus).
Plato woelde met zijn rechterhand in zijn baard en knipte met zijn linkervinger een stukje te dicht bijgekomen wolk weg. ‘Bedoelt u de ideeënleer, Heer?’ ‘Ja die, ik was de naam even vergeten, bij wijze van spreken dan’, mompelde God enigszins afwezig, want hij was juist bezig met het bezweren van wat relletjes in Indonesië, India, Irak en Amsterdam-Osdorp.‘Dat was een verhandeling over het feit, dat van alle dingen op aarde een perfecte, universele blauwdruk bestaat. Zo bestaat er bijvoorbeeld een blauwdruk van het perfecte paard. Alle paarden op de aarde, hoe verschillend ook, zijn daar van afgeleid. En zo is dat met alle onderwerpen die je maar kunt bedenken,’ zei Plato ijverig en hij kuchte zacht om zijn trots te verdoezelen.
‘Ah ja, ik weet het weer,’ zei God, ‘blauwdruk. Maar dat ultieme paard en die andere perfecte blauwdrukken, wie heeft die dan uitgevonden?’ ‘Eh, U toch?’ fluisterde Plato en keek vanuit zijn ooghoeken op naar de meester die één oneindige vinger uitspreidde over de oceaan en een storm temperde die wat al te eigenmachtig de oevers van verre kusten beukte.
‘Is het werkelijk? Oh, je bedoelt de schepping, toen ik van al die afzonderlijke ideeën tastbare dingen heb zitten fröbelen. Ach, wat is dat alweer lang geleden. En dan te bedenken dat het slechts een examenstuk was voor de hogere Godenschool. Ik herinner me nogal wat kritiek op het goed en kwaad principe. Mijn leraren verwachtten daar niets van. Jongen, zeiden ze: je KAN je personages geen vrijheid geven, dat loopt helemaal spaak. Soms denk ik wel eens: ze hadden gelijk, ik heb er een smak werk aan.’
Plato keek wat schuw naar de meester op, die plotseling een merkwaardig zacht licht begon uit te stralen dat zich tot in het oneindige uitbreidde. ‘Kijk maar even de andere kant op,’ zei God zacht. ‘Ik moet even mijn gemoed luchten.’
‘Maar Heer,’ waagde Plato, ‘wil dat zeggen dat u een fout in uw concept heeft gemaakt?’ God glimlachte zodat het zonnen en sterren regende over de wereld. ‘Nee,’ zei hij. ‘Ik blijf geloven in de vrije wil’. Het alternatief zou zijn dat mensen robots worden, die alleen uitvoeren wat ik voorschrijf. Nee, de mens zal het moeten doen met zijn eigen verantwoordelijkheid opdat hij uiteindelijk in vrijheid voor het goede kiest. Niemand kan zich achter mij verschuilen, maar dat maakt de keuze wel waardevoller.’ En wie mij nodig heeft, kan altijd op mij rekenen.
Het bleef een tijdje stil. Toen zei God zacht: ‘Ik kan me nog herinneren dat ik jou die ideeënleer inblies, je was vier jaar en het leek me wel een leuke filosofische oefening voor je.’
Plato keek strak voor zich uit. ‘Vier jaar heer?’ vroeg hij toonloos. ‘Vier jaar’, zei God. ‘Het was een aardig beginnetje. Weet je, je zou die theorie eens wat meer uit moeten werken. Als je hulp nodig hebt, dan roep je maar.’ Toen, met een machtig gebaar van zijn arm trok hij een prachtige sterrenhemel over de wereld. En alles was vredig en zacht.
Meer weten over de ideeënleer

Willem

 

Pats weg!

De hele dag door maken we keuzes en nemen we beslissingen. De meeste onbewust en misschien minder belangrijk. Zal ik vandaag naar de kapper of morgen is geen megabesluit. Op een dag besloot ik om niet meer naar het journaal te kijken en geen kranten meer te lezen. Dat was een keuze gemaakt met een categorische instelling, maar die bleek al te rigoureus. Soms kom je binnen als het journaal aan staat en dan komt het voor dat je onwillekeurig ook mee kijkt.

Afgelopen week was ik met mijn dochter in Londen. Zij gaat daar studeren. Net als in ons land heb je in Engeland gratis kranten. Er is er eentje ‘s morgens, de Metro, en ‘s avonds weer eentje, The Evening Standard. Om in Londen van A naar B te komen is de metro, the underground, het makkelijkste vervoermiddel. Die ‘ tube’ (buis) zoals hij hier ook veel genoemd wordt, ligt bezaaid met gratis kranten. Afijn, u raadt het al: ik ging er in lezen. Ook uit pure nieuwsgierigheid over wat ze zoal in dit land belangrijk lijken te vinden. Vol afschuw las ik dat er een groep toeristen in Luxor om het leven was gekomen, omdat de luchtballon waarin zij een toertje boven de stad maakten, in brand vloog. Er zaten wat Engelse toeristen in en daardoor werd een en ander breed uitgemeten in de krant. Met foto’s van opgewonden enthousiaste gezichten voor ze opstegen en al.
De volgende dag stond er in de krant dat er een man van 47 was aangevallen door een haai ergens bij Nieuw Zeeland en was omgekomen. Zijn lijk werd niet eens gevonden omdat de zee daar te diep was, of omdat die haaien hem helemaal hadden opgepeuzeld.
Daarnaast stond de krant bol van de bomaanslagen en oorlog en andere ellende, naast sport en beroemde mensen en dergelijke.
Een paar jaar geleden was ik ook in Luxor. We zouden toen een ballontochtje gaan maken, alleen het kon niet doorgaan omdat er een verbod op luchtballonvaren was. Wie weet, als dit toen niet het geval was geweest, dat ik ook in zo’n onveilig ding was gestapt.
Ik bemerkte de afgelopen dagen dat ik regelmatig aan die omgekomen mensen heb moeten denken. Zij waren lekker een week op vakantie. Vanochtend stond er in de krant dat Joran van der Sloot toch wel spijt had van zijn moorden en eigenlijk de nor wel uit wilde omdat hij een gezin wilde stichten. Pardon?

Gisteren liep ik door een park, fantastisch mooie eeuwenoude bomen. Een prachtig meer. Watervogels die kwetterden toen we langsliepen. Er waren geen andere mensen in het park. Het was al wat later in de middag. Ineens kwam een stel hertjes tevoorschijn.
Wilde. Ze schrokken op van de knisperende dode bladeren waarover wij liepen. Alert bleven ze stil staan. Wij ook. Toen ineens sprongen ze het bos in. De grond was bezaaid met sneeuwklokjes. Grote dikke bossen vol. Het was zo vredig.
De natuur is zo prachtig. Hoe triest dat de mensheid er zo een absoluut zootje van maakt. Vanochtend stond er in de krant dat er een miljoen liter olie per jaar wordt geloosd in de Noordzee.
Waar zijn we mee bezig?

Martine Clausen, bezorgd

maart 2013

Lieve mensen,

Dat was weer eens zo’n avond, met de lezing over graancirkels. Janet Ossebaard
vertelde zo terloops, dat toen ze begon met haar werk om de graancirkels te
onderzoeken, ze eigenlijk wel wist dat het allemaal nep was. Het is dé manier om met
een onderzoek te beginnen: denken dat je zult aantonen dat het niks is. Als je dan tot de
ontdekking komt dat het wel wat is dan ga je pas echt aan het werk. Dan is niets je te
gek om aan te tonen juist naar de niet-gelovigen dat het echt iets is, dat we het niet
mogen veronachtzamen, maar wel met in het achterhoofd dat er cirkels zijn die wel met
mensenhanden gemaakt zijn.
Je weet dan wel heel snel welke echt zijn en welke nep. Kijk alleen maar naar de
manier, waarop de stengels zijn gebroken. Het graan van de echte kan weer omhoog
komen, heeft daar wel een paar weken voor nodig, maar de neppers liggen plat en
komen in geen eeuwigheid meer overeind. Dan is er, vooral als ze nog vers zijn, de
geweldige energie die je kunt voelen, als je er op bedacht bent.
De lezing van Janet was een aaneenschakeling van foto’s en enthousiaste verhalen,
zodat het een avond werd om nooit meer te vergeten!
Maandag 11 maart gaan we dansen. Ik ben niet zo’n danser, nooit les gehad of zo. Op
feestjes ben ik het muurbloempje. Maar de vorige avond met Léon Beckx, een paar jaar
geleden, was ook een heel bijzondere. Hoe gek het ook klinkt, ik voelde dat het ging, ik
voelde dat ik ging. Nog dagenlang voelde ik dat ik gegaan was en dat is bijzonder. Ik
hoop dat het nu weer zo zal gaan, hoewel ik niet weet of mijn knie, die de laatste lezing
nog ingepakt was, het fijn zal vinden. We zien wel, ik heb er in ieder geval heel veel zin
in.
Dans mee! Groetjes, Joop

Gewone Mensen

Zojuist heb ik het boek De Ongewone Pelgrimstocht van Harold Fry gelezen. Sinds lang heeft een boek me niet meer zo geraakt. Behalve prachtig geschreven, is het ook een boek dat tot nadenken stemt. Het gaat over een gepensioneerde man die op een dag een brief krijgt van een oud-collega die op sterven ligt. Ze lijdt aan uitgezaaide kanker. Ze wilde hem nog even gedag zeggen en bedanken voor vroeger. Harold heeft al jaren niet meer aan haar gedacht. Hij schrijft een kaartje terug en gaat de deur uit om het te posten. Hij koopt een postzegel bij de garage en het meisje van de garage vertelt hem over een tante die ook aan kanker ten onder zou gaan volgens de artsen. Maar dat die tante nu, 10 jaar later, nog altijd leefde omdat ze vertrouwen had. Harold krijgt dan ineens het idee dat hij zijn collega van vroeger op moet gaan zoeken. Maar hij moet lopend gaan. Hij belt de hospice en zegt dat hij er aan komt en dat zijn collega op hem moet wachten. Alleen hij woont in Zuid Devon (zuiden van Engeland) en zij zit in een hospice helemaal in het noorden. Dus honderden kilometers ver weg. Hij begint gewoon te lopen. Hij belt nog even naar huis en zegt het tegen zijn vrouw. Die snapt er niets van maar hij hangt op en gaat. Hij heeft een winddicht regenjack aan en verder zijn bootschoenen. En dan gaat hij.

Onderweg komt hij allerlei mensen tegen. Gewone mensen als jij en ik. En omdat Harold zo gewoon is en eenvoudig zegt dat hij lopend naar zijn collega gaat, vertellen mensen ook iets over zichzelf. Omdat hij niet bedreigend is en hen accepteert zoals ze zijn.
Het is een boek dat je aan het denken zet over het leven. Dat ieder mens zijn eigen verhaal heeft. Dat ieder mens zijn best doet op zijn eigen manier. Dat ieder mens zijn eigen verdriet en drama heeft en dat je aan de buitenkant van iemand niet kan zien wat zijn verhaal is.
Het maakt dat je nooit meer wil oordelen over een ander. En dat je nooit meer negatieve gedachten zult hebben over je ‘saaie buren van een paar deuren verderop die de hele dag achter de geraniums zitten’.

Het maakt dat je inziet dat jouw leven ook een aaneenschakeling is van gebeurtenissen waar je maar mee moet zien om te gaan en waarmee je omgaat op jouw manier. Niet goed, niet slecht, gewoon jouw manier.
Heeft het leven zin? Dat kunnen wij ons afvragen. Dat doet Harold op een gegeven moment ook. Hij loopt door het land en komt steeds andere plaatsen en mensen tegen.
En als hij voorbij is gekomen, zijn de mensen hem dan vergeten? Hij zal het nooit weten.
Zijn de mensen die wij ooit zijn tegengekomen, in de bus, bij de supermarkt, op straat, waarmee we een praatje maakten, ons vergeten? Vast. Of niet. Het maakt niet uit. Het leven is een beweging.
Het verleden kan een enorme impact hebben op ons leven. Tot ver in de toekomst kan het ons bepalen. Om afstand te kunnen nemen van zaken die ons bezwaren en die we niet meer kunnen veranderen, zit er maar één ding op. In het hier en nu komen. Met je aandacht naar het huidige moment met je beide voetjes op de vloer.

Ik heb het boek uit. Ik kijk uit het raam. Ik voel mij verwant. Verwant met een fictieve figuur uit een verhaal. Hij raakt mij. Ik wou dat ik Harold op kon gaan zoeken. Dat gaat niet want hij bestaat niet.
Maar overal kan ik mensen tegen komen. En die kan ik tegemoet treden. Net als Harold laat zien. Zonder oordeel, vriendelijk, open, niet overdreven nieuwsgierig, maar ook niet afwijzend. Integer.
Ja, dat kan ik doen.

Martine Clausen, onder de indruk

februari 2013

Lieve mensen,
De seizoenen schrijden voort. Als je zoals ik nu naar buiten kijk is het net of het al voorjaar is. Het zonnetje schijnt en het ziet er uiterst vriendelijk uit. Ik was net wel even buiten en het windje is nog dun, zoals we dat plegen te zeggen als het gewoon een koude, gure wind is. Maar ik zie het weer van nu als een opwarmertje voor de lente, waarin alles weer gaat groeien en bloeien, slechte economie of niet. Gelukkig dat het weer zich daar niets van aan trekt. Dat zouden wij ook moeten doen. Er is nog zo veel te doen, zoveel op te knappen en bij te houden dat het onbegrijpelijk is dat alles wordt tegengehouden door een economie die er vast ook niet beter van wordt als er zo veel mensen met een te lage uitkering thuis zitten. De Melkert-banen die een paar jaar geleden goed werk leverden mochten er niet meer zijn om welke reden dan ook. Maar goed, bij ons in de Vereniging loopt alles nog soepeltjes. We hebben steeds prachtige lezingen, waar we heel veel van opsteken.
Het verslag van de lezing van januari laat weer eens zien dat de thuisblijvers weer eens ongelijk hadden.
De lezing die komt: Graancirkels is er op voorhand al een om in te lijsten. Enkele jaren geleden toen Janet Ossebaard bij ons was, hebben we al zo genoten van de prachtige foto’s en mooie verhalen rondom de graancirkels, die vaak zo ingewikkeld in elkaar zitten dat het onmogelijk is zo’n kunstwerk in één nacht te maken, als we dat al in een week zouden kunnen!
We verwachten dan ook een grote toeloop, zodat ik jullie wil vragen op tijd aanwezig te zijn. Er zijn al mensen van buiten de Vereniging die zich gemeld hebben om er zeker van te zijn een plaatsje te hebben. Daar komt nog bij dat Janet heel graag om half acht wil beginnen omdat ze alles graag wil laten zien en ze niet te laat wil vertrekken omdat haar terugreis verder is dan die van ons. De zaal is om 19.00 open en we gaan beginnen om 19.30 uur. We verwachten er veel van en hopen dat jullie allemaal komen. Als je je aanmeldt zal je in ieder geval niet voor de dichte deur komen.
Groetjes, Joop