Ineens werd mijn dochter 21, zomaar, na dagen die zich aaneen regen. Na een continu proces van in- en uitademen. Na vallen en opstaan. Na drie keer per dag een maaltijd, 20 jaar lang. Na jaren lang ’s avonds naar bed en ’s morgens weer op. Een en twintig jaren oud, mijn kleine dametje, ineens niet zo klein meer.
Ineens moet mijn zoon eindexamen doen. Na 5 jaar HAVO, 5 jaar ’s morgens op de fiets heen en ’s middags op de fiets terug. Na opletten afgewisseld door lummelen en keten. “School is echt vet saai, mam.” En na, met name de laatste jaren, een door puberteit geteisterde moeite met opstaan en op de laatste nipper naar school fietsen. Nog voor het eindexamen een feit is, moest hij zich al oriënteren op wat nu hierna. Gelukkig wist hij heel goed wat hij wilde en doorliep een aannameprocedure op een vervolgopleiding. Hij werd aangenomen. Nu nog even de laatste examen loodjes.
Ineens zat ik blijkbaar in de aanloop naar de menopauze. Zo vaak over gehoord en altijd over gedacht: dat zal wel loslopen. En dat doet het ook. Op de slapeloze nachten na. En de minder gemakkelijk afvalbare vetkwabjes. En de irritante bril die op moet anders kan ik niet meer lezen.
Wat nou ineens?
Er bestaat geen ineens. Er bestaat alleen maar ontwikkeling. Cycli die zich aaneen rijgen, zoals de natuur die met stille trom haar gangetje gaat. En wat zijn wij mensen anders dan een onderdeel van die natuur? Natuurlijk voelen wij ons superieure wezens, met ons fantastische denkvermogen. Maar eigenlijk zijn we met zijn allen kippig. Net zo kippig als ik met mijn twee stomme brillen die elke keer op en af moeten. Alle ontwikkelingsprocessen spelen zich af in de stilte. De dagen die elkaar opvolgen? Vandaag zei vanmorgen niet tegen mijn dochter toen zij wakker werd: “Dit is dag 7665 van jouw leven. Je hebt er nog xxx te gaan.” Gisteren zei niet tegen mijn zoon, toen zijn wekker ging: “Opstaan, dit is dag 6305 van jouw leven, je hebt examen.” Vandaag zei vanmorgen niet tegen mij: “Je dochter heeft 7665 dagen gehad en jij hebt er 18350 gehad.” Morgen zegt vast niet tegen mijn man: “Jij hebt mazzel, je hebt er weer een dagje bij gekregen. De teller staat op 23825.”
Het is half twee ’s nachts. Ik kan weer eens menopausaal niet slapen. Vastbesloten om mij hier niet druk meer om te maken ga ik achter de laptop zitten. Dan maar geen slaap. Ik bedenk mij dat aandacht, bewustzijn en mindfulness de zaken zijn waar het om gaat. Mijn irritante brein dat maar door blijft malen. Vooral ’s nachts, als het stil is en donker, wanneer het lijkt alsof ik in een holle ruimte sta waarin ieder woord weerkaatst. De niet te stuiten echo van mijn gedachtestroom die oorverdovend doordendert. Ineens komt de gedachte voorbij dat ik nog geen stukje voor de Pariodiek heb geschreven. Dat ga ik dan nu doen.
Ik hoor kikkers kwaken. Zeker ook menopauzaal. Besluitend dat ik af wil van het woordje ineens in mijn leven, neem ik mij voor meer tijd uit te trekken om stil te staan.
Stil te staan bij het feit dat ik zo’n 18350 dagen geleefd heb. En de balans op te maken over die dagen. En dan goed te kijken. In stilte. Goed te voelen. Heel stilletjes. Om zo te besluiten wat ik morgen ga doen. Op dag 18351. Zodat ik morgennacht, als ik niet kan slapen, terug kan kijken op dag 18351 en kan tevreden kan zijn. Tevreden dat ik die dag heb geleefd vol aandacht. Vol bewustzijn. Zodat als het de laatste van mijn reservoir aan dagen zou zijn, ik dat feit niet hoef te betreuren.
Martine Clausen, aandachtig.