Antroposofie
De antroposofie kwam in mijn leven met de komst van het eerste kind, onze dochter Haitske. Want hoe ga je in godsnaam een kind opvoeden, vroeg ik me af. Van een vriend had ik gehoord dat daar een aardig boekje over bestond van Inayat Khan, een Soefiemeester. De toenmalige boekafdeling van de Bijenkorf bleek dat boekje inderdaad te hebben maar op dezelfde plank stond ‘Wat is antroposofie’ van Willem Veltman. Kijk, daar wilde ik nu juist wat meer van weten, want van wat ik er tot dan over had gelezen begreep ik niet veel. Dat was namelijk ‘Enige beginselen van de biologisch dynamische land- en tuinbouw’ door E.Pfeiffer en F. de Boer-Rosenwald, een klein blauw boekje, de voorganger van het latere, veel mooier uitgegeven boekje met de zelfde titel. Het was het eerste voorbeeld van een praktische toepassing van de antroposofie die ik tegenkwam. En juist dat praktische intrigeerde me.
De verbinding van antroposofie met opvoeding, pedagogie of welk ander vlak dan ook, was mij nog totaal onbekend. in het boekje van Veltman werd verwezen naar het boek ‘Theosofie’ door Rudolf Steiner. Hierin bleken de diverse grondbegrippen, zoals mineraal- ether- en astraallichaam alsmede het ik, helder en met wetenschappelijke discipline te worden gedefinieerd en uitgelegd. En hoe een en ander samenhangt met onze zichtbare wereld. Hoe de ons vertrouwde fysieke wereld en de spirituele wereld elkaar beïnvloeden, hoe daar inzicht in te krijgen en praktisch gebruik van te leren maken. Op welk werkgebied dan ook.
Doordat een schoonzusje kersvers van de pedagogische academie een aanstelling kreeg bij de Bergense vrije school, hoorden we voor het eerst dat er ook een ‘school van was’. ‘Ze geloven er ook in kabouters!’ vertelde ze, nou ja. Goed, het duurde niet lang of mijn halve schoonfamilie gaf er les. Door mijn zwager Dick Bruin kwam ik met de pedagogisch-kunstzinnige kant ervan in aanraking doordat hij mij uitnodigde mee te gaan naar de zg Pfingst Maltagung in Ulm, waar vrijeschool leer- en vakleerkrachten uit half Europa een lang weekend samenkwamen om te werken aan een thema uit de voordrachten over kleur van Rudolf Steiner. Die hield hij voor kunstenaars die meewerkten aan de koepelschilderingen van het eerst Goetheanum in Dornach. Ik leerde voor het eerst waar je op moest letten bij het aquarelleren.Geen enkel boek of persoon had mij dat tot dan toe duidelijk kunnen maken. En hoe de verschillende kleuren weer samenhangen met de natuurrijken. Voor mij als beeldend kunstenaar een enorme verrijking.
BD land- en tuinbouw, pedagogie, schilderkunst, maar ook antroposofische geneeskunde, diverse ondersteunende therapieën, muziek, eurithmie (een nieuwe danskunst), toneelkunst, spraakvorming etc. etc. Op sociaal-maatschappelijk gebied ontwikkelde Rudolf Steiner, mede door de catastrofe van de eerste wereldoorlog, de sociale driegeleding. Ook kwam er een vraag uit de beweging voor religieuze vernieuwing aan hem, waaruit de Christengemeenschap is voortgekomen. Zo ging het trouwens steeds, pas als de vraag aan Rudolf Steiner werd gesteld, meer over oorzaken of achtergronden van welk onderwerp dan ook te willen vertellen, ging hij die uitwerken. Zo ontstonden er zo’n 6000 voordrachten over bijna ieder denkbaar onderwerp, nog afgezien van zijn boeken en kunstzinnige werk.
De kennismaking met vs pedagogie leidde in 1976 tot het initiatief een vrije school te willen oprichten in de Zaanstreek; de groep die daaruit voortkwam lukte het de eerste vrije kleuterklas in 1978 van start te laten gaan in een lokaal van een katholieke school aan de Clusiuslaan te Zaandam. Haitske zat in dat eerste klasje.
Toen ik 42 jaar oud was, voelde ik behoefte naast het beeldende ook het muzikale meer in mij te ontwikkelen wat leidde tot het volgen van een vijfjarige muziekpedagogische opleiding aan de toenmalige Vrije Muziek Academie te Zeist. Een bijzonder vruchtbare en veelzijdige ervaring waardoor de samenhang tussen het beeldende en muzikale ‘Leitmotiv’ werd in m’n werk.
Nu ben ik 71 en heb inmiddels 4 kleinkinderen en het lijkt wel of ik nu pas echt gevoel en een beetje inzicht in het jonge kind begin te krijgen. Weliswaar groei je in de laatste fase van je leven natuurlijkerwijs ook al weer meer naar het jonge kind toe, de geesteswetenschap opent je pas echt de ogen voor deze bijzondere levensfase.
Kortom, de omgang met de antroposofie verrijkt een mens in ieder opzicht in hoogten en diepten; over het hoe wat en waarom van de antroposofie zal ik pogen iets duidelijk te maken aanstaande maandagavond 18 november.
Walter van Nus